Wanneer een inschrijvingsprofiel op een apparaat wordt geïnstalleerd, wordt het apparaat ingeschreven bij Profielbeheer en worden de configuratieprofielen verstuurd die u aan het apparaat en de apparaatgroep hebt toegewezen. De gebruiker hoeft geen identiteitsgegevens in te voeren en hoeft niet in te loggen bij het gebruikersportaal van Profielbeheer. Uit veiligheidsoverwegingen kunt u het inschrijvingsprofiel beperken, zodat het alleen kan worden gebruikt op apparaten waarvoor u een plaatsaanduidingsrecord hebt toegevoegd in Profielbeheer.

1. Om een inschrijvingsprofiel aan te maken, klikt u op de knop met het plusteken  onder in de navigatiekolom van Profielbeheer en kiest u vervolgens 'Inschrijvingsprofiel' uit het venstermenu.

2. Om het gebruik van het inschrijvingsprofiel te beperken tot apparaten waarvoor u een plaatsaanduidingsrecord hebt opgegeven, schakelt u 'Beperk gebruik tot apparaten met plaatsaanduidingen' in.

   Plaatsaanduidingen voor apparaten worden gedefinieerd op basis van de unieke ID's van het apparaat, zoals het serienummer. Zie iOS-apparaten en Mac-computers handmatig toevoegen voor meer informatie.

3. Klik op 'Bewaar' om het inschrijvingsprofiel aan uw bibliotheek toe te voegen. Hiermee wordt het profiel geactiveerd voor gebruik. Als u het inschrijvingsprofiel wilt intrekken, zodat het niet meer kan worden gebruikt, verwijdert u het profiel uit de bibliotheek.

4. Om het inschrijvingsprofiel te downloaden, zodat u het profiel in een e-mail naar gebruikers kunt versturen, klikt u op 'Download'.

   Gebruikers kunnen het profiel installeren door het te openen op hun apparaat. U kunt zien hoeveel apparaten een inschrijvingsprofiel hebben gebruikt en u kunt de details van elk apparaat bekijken in het paneel 'Gebruik'.